Judith
dinsdag 27 oktober 2015
GLVF stadspark in herfstkleuren
1. Onderwijsdoel
Betekenis :
-Kinderen hebben een beeld bij de herfst.
-Kinderen weten wat de herfst kenmerkt.
-Kinderen leren hoe je een stadspark er herfstachtig uit kan laten zien.
Vorm :
De kinderen kunnen de volgende beeldaspecten gebruiken in hun herfsttekening:
-kleur: rood, oranje en geel zijn herfstkleuren. Deze liggen in de kleurencirkel naast elkaar. Daar tegenover staan blauw en groen.
-ruimte en compositie: Hoe creëer je ruimte? Dit doe je door het lineair perspectief( een punt perspectief, 2 punt perspectief) .Groot/klein, wat je groot tekent lijkt dichtbij, wat je klein tekent lijkt ver weg. Overlapping, iets op de voorgrond overlapt iets op de achtergrond, waardoor dat wat op de achtergrond staat kleiner lijkt. Kleurvervaging en detailvervaging, dichtbij teken je gedetailleerd, veraf vervaagd. (dit zie je ook terug bij kleuren).
Wat heeft het effect van de plaats van je horizon?
Het kikkerperspectief (wanneer de horizon laag word neer gezet). Het vogelperspectief( wanneer de horizon hoog wordt neergezet).
Materiaal/techniek:
Beschouwing:
-Kinderen zien het verschil tussen een park in de herfst en een park in een ander seizoen.
-Kinderen zien en begrijpen wat voor effect overlapping, groot en klein, tekenen horizon, kleurkeuze en details hebben ( ruimte creëren).
Werkwijze:
-Kinderen kunnen de mogelijkheden van plakkaatverf toepassen.
-Kinderen weten dat je eerst licht moet schetsen.
-Kinderen weten dat je eerst grote vlakken verft en daarna pas details.
-Kinderen weten dat je maar een beetje verf nodig hebt en veel water.
-Kinderen weten hoe je door het mengen van kleuren nieuwe kleuren kan maken.
Onderzoek:
-Kinderen onderzoeken wat het effect is van:
-overlapping
-vervaging van kleur
-horizon plaatsing
-groot en klein tekenen
-detail en kleurvervaging
-lijnperspectief
-het gebruik van kleur (je zet een bepaalde sfeer)
-het gebruik van de kleurencirkel (familie kleuren, tegenovergestelde kleuren)
Oriëntatie:
-Vragen naar associatie bij parken.
-Vragen naar associaties bij de herfst. -Het laten zien van foto's van parken in de herfst.
- Informatie
-Verschillende beeldaspecten uitleggen (ruimte en kleur).
-Het laten zien van foto's bij de verschillende
beeldaspecten.
Instructie:
-Tips geven: eerst grote vlakken daarna pas details!
-Hoe zorg je ervoor dat een kleur extra benadrukt wordt?-Waarom schetsen we eerst?
-Verwacht dat de kinderen gebruik maken van kleurnuance en ruimtesuggestie (doelen).
-Werk zelf ophangen aan de waslijn.
- Samen bespreken hoe het werken met de beeldaspecten ging. Wat heb je gemaakt en waarom? Waar liep je tegen aan? Wat ging goed? Mogelijkheid om feedback aan mede student te geven wanneer er tijd over is (beoordelen van elkaar of de doelen zijn bereikt). Anders voor je zelf nagaan of je de doelen hebt bereikt.
-Schilder met plakkaatverf een stadspark. Laat door
gebruik te maken van kleurnuance zien dat het park in herfstsferen verkeerd.
Gebruik ruimtesuggestie om het park een realistisch karakter te geven.1
-Schets eerst licht met potlood op een A4'tje. Gebruik
vervolgens plakkaatverf.
Begeleiding:
-Kinderen gaan zelfstandig aan de slag met de opdracht
-Docent loop rond.
-Helpen bij het
tekenen van punt perspectief.-Kinderen gaan zelfstandig aan de slag met de opdracht
-Docent loop rond.
-Tips geven: eerst grote vlakken daarna pas details!
-Hoe zorg je ervoor dat een kleur extra benadrukt wordt?-Waarom schetsen we eerst?
-Verwacht dat de kinderen gebruik maken van kleurnuance en ruimtesuggestie (doelen).
Afronding:
-Aangeven dat we bijv. nog 15 min hebben, daarna gaan
we opruimen en nabespreken.
-Opruimen
van de spullen (de aangewezen opruimers voor die les).-Werk zelf ophangen aan de waslijn.
- Samen bespreken hoe het werken met de beeldaspecten ging. Wat heb je gemaakt en waarom? Waar liep je tegen aan? Wat ging goed? Mogelijkheid om feedback aan mede student te geven wanneer er tijd over is (beoordelen van elkaar of de doelen zijn bereikt). Anders voor je zelf nagaan of je de doelen hebt bereikt.
1 https://hubl.hu.nl/modules/93732/module/88769/overview/88769/session/8877
Jan en de Jugendstilposter - affiche
Opdrachtomschrijving: maak met pastelkrijt een reclameposter over een product of evenement. Let daarbij op doorgaande lijnen en sierlijke lettervormen en zorg voor variatie in krijt en kleurgebruik.
betekenis
-Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt.
Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
Ik was nog niet bekend met de Jugendstil stijl. Na het opgezocht te hebben, had ik al een veel beter beeld. Veel gebruik van sierlijke en doorlopende lijnen. Ik kende eigenlijk wel, maar onbewust dingen in Jugendstil. Zo kwam ik de architectuur van Ghaudi tegen, veel versiersels in trapleuningen en een aantal schilderijen die mij bekend voor kwamen. Ik had de associatie met Tuschinski ( biosscoop in Amsterdam).
vorm
- Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien?
Ik heb voor het haar expres de kleuren rood, oranje, bruin en geel gebruikt. Het zijn haarkleuren die je kan hebben. Ik vind het vurige kleuren( voornamelijk rood en oranje). Boven de tekening staat: 'gek van al dat haar', de vrouw is gefrustreerd. Rood associeer ik met frustratie. Ik heb de vrouw en profiel getekend, zodat de nadruk op het haar ligt. Verder heb ik gebruik gemaakt van afsnijding bij de haren, het haar kan nog eeeeuwig door gaan (ruimte aspecten). De tekening is niet zo gedetailleerd, daarvoor heb ik gekozen omdat het haar zo extra veel nadruk krijgt en de lijnen (haren) in elkaar overlopen. Er zit geen diepte in de tekening (vorm aspecten). Het haar springt er uit op de tekening, het gaat immers om de reclame voor een kapper. Het haar neemt het grootste deel van het vel in beslag. (compositie).
materie
- Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Ik heb gewerkt met tekenpapier, potlood, gum, pastelkrijt, water en een kwast.
Het werken met krijt vond ik leuk! De kleuren vind ik daardoor extra naar voren komen. Het was leuk om te ontdekken wat er gebeurde als je er vervolgens met een kwast met wat water overheen ging.
beschouwing
- Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met materiaal en techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet.
De eerste afbeelding heeft mij voornamelijk op het spoor gezet voor het maken van mijn tekening, dat zie je terug in de nadruk op het haar. Ook de wijze waarop het haar is getekend, verschillende lokken en verschillende kleuren. Alle afbeeldingen hebben mij informatie gegeven over de beeldaspecten (het in elkaar doorlopen van sierlijke lijnen). Ook het lettertype in de eerste afbeelding lijkt op het lettertype van mijn tekening.
werkwijze
- Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb wel al eerder met pastelkrijt gewerkt, maar nog nooit in de Jugendstil stijl. Ik heb ontdekt wat de stijl inhoudt en hoe je lijnen in elkaar kan laten overlopen. Ik vond het lastig om precies volgens de stijl te tekenen. Want wat valt er nou precies allemaal onder? en wat niet.
onderzoek
- Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzen heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Stap 1: licht schetsen. Naar aanleiding van de afbeeldingen die ik had opgezocht, ging ik een eigen ontwerp maken. Met potlood maakte ik grove lijnen. ( zie eerste tekening). Vervolgens schetste ik er ook de tekst bij ( zie tweede tekening). Ik maakte sierlijke lijnen (zie haren) en maakte gebruik van afsnijding (zie haren aan rechter kant). De haren liet ik overlopen in de letters, om extra de nadruk te leggen op het laten overlopen van lijnen.
Stap 2: Het inkleuren met pastelkrijt. Eerst heb ik de potloodlijnen met krijt overgetrokken, zodat het potlood minder opviel en om de grenzen van de lokken aan te geven. Vervolgens heb ik de lokken grof ingekleurd en met een kwast en water ben ik daarover heen gegaan. Dit heb ik gedaan zodat het allemaal vlakken werden ( zie derde tekening). Daarna ben ik de letters gaan inkleuren (zie afbeelding 4). Dit heb ik niet met water gedaan, omdat de letters nu extra scherp zijn geworden. Als ik water had gebruikt bij de tekst: 'kapper schaar erin', dan was de tekst waarschijnlijk erg onduidelijk geworden.
Stap4: Het inkleuren van de achtergrond. Dit heb ik met groen gedaan (zie afbeelding 5). Omdat de ogen ook groen zijn en ook omdat hierdoor de haren er extra uit knallen.
Wat vind je geslaagd?
Ik vind het tekenen in Jugendstil geslaagd. Mijn tekening bevat sierlijke en overlopende lijnen. Het maken van een affiche is ook gelukt, het is een reclame voor een kapper. De kleuren vind ik ook goed gekozen.
Wat kon beter?
Ik had iets meer met de achtergrond kunnen doen, dunner kunnen schetsen ( je ziet de lijnen er nog doorheen) en beter het werk beter af had kunnen werken (al het wit wegwerken, letters duidelijker maken).
luistervoorbeeld
Opdracht: maak een luisteropdracht ontworpen voor de bovenbouw. Hiervoor maakt de student gebruik van het stappenplan op bladzijde 137 van de methode Nieuw geluid.
Luisteren door middel van noteren.
-Elke leerling krijgt een vel dat is opgedeeld in 4 vakken.
-Elke leerling krijgt een bakje met krijt.
De opdracht: luister naar de volgende 4 fragmenten en maak daar een tekening bij. (opdracht laat kinderen de inhoud en sfeer ervaren op een kunstzinnige manier1)
-Laat van de onderstaande muziekstukken uit de 4 seizoenen van Vivaldi steeds de eerste minuut horen.
-Verdeel de groep in tweetallen. Elk tweetal krijgt een groot vel. Samen luisteren je nu 2;19 minuten naar het fragment over de lente. ( vertel nog niet dat het lente is)
-De leerlingen mogen kort met elkaar bespreken waar ze aan denken en wat ze bij het muziek stuk voelen.
Volgende opdracht: Maak samen een tekening die jullie vinden passen bij het fragment. ( het lente fragment wordt nogmaals afgespeeld, zo nodig 2 of 3 maal)
-Achteraf vertelt de docent kort over Vivaldi en de seizoenen.
Laatste opdracht: kijk mee op het digibord naar het partituur. (zie link) Niet zo zeer de nadruk op het kunnen meelezen, maar vooral op het gekwetter van vogels, voorjaarsbriesje etc. ( deze partituur heb ik helaas niet zelf gemaakt)
http://musiclessons.nl/de_lente.html
-Nabespreken d.m.v ervaringen delen. Wie dacht er ook aan lente? wie dacht er aan iets totaal anders? wat dan? en waarom? Benadrukken dat er in deze oefening geen goed of fout zit, iedereen ervaart muziek op zijn eigen manier!
Een verassende opening vind ik bij deze activiteit niet van toepassing, omdat het juist de bedoeling is dat het kind zelf goed gaat luisteren. Het zou de hele oefening verpesten als je vertelt dat bijv. die dag de lente is begonnen en we daar wat mee gaan doen.
1 Vrolijk, R. (2013). Nieuw Geluid . Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Luisteren door middel van noteren.
-Elke leerling krijgt een vel dat is opgedeeld in 4 vakken.
-Elke leerling krijgt een bakje met krijt.
De opdracht: luister naar de volgende 4 fragmenten en maak daar een tekening bij. (opdracht laat kinderen de inhoud en sfeer ervaren op een kunstzinnige manier1)
-Laat van de onderstaande muziekstukken uit de 4 seizoenen van Vivaldi steeds de eerste minuut horen.
-Verdeel de groep in tweetallen. Elk tweetal krijgt een groot vel. Samen luisteren je nu 2;19 minuten naar het fragment over de lente. ( vertel nog niet dat het lente is)
-De leerlingen mogen kort met elkaar bespreken waar ze aan denken en wat ze bij het muziek stuk voelen.
Volgende opdracht: Maak samen een tekening die jullie vinden passen bij het fragment. ( het lente fragment wordt nogmaals afgespeeld, zo nodig 2 of 3 maal)
-Achteraf vertelt de docent kort over Vivaldi en de seizoenen.
Laatste opdracht: kijk mee op het digibord naar het partituur. (zie link) Niet zo zeer de nadruk op het kunnen meelezen, maar vooral op het gekwetter van vogels, voorjaarsbriesje etc. ( deze partituur heb ik helaas niet zelf gemaakt)
http://musiclessons.nl/de_lente.html
-Nabespreken d.m.v ervaringen delen. Wie dacht er ook aan lente? wie dacht er aan iets totaal anders? wat dan? en waarom? Benadrukken dat er in deze oefening geen goed of fout zit, iedereen ervaart muziek op zijn eigen manier!
Een verassende opening vind ik bij deze activiteit niet van toepassing, omdat het juist de bedoeling is dat het kind zelf goed gaat luisteren. Het zou de hele oefening verpesten als je vertelt dat bijv. die dag de lente is begonnen en we daar wat mee gaan doen.
1 Vrolijk, R. (2013). Nieuw Geluid . Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
vrijdag 23 oktober 2015
Grafische partituur
Opdracht: maak een partituur voor de bovenbouw die verantwoord is vanuit de begrippen klank, vorm en betekenis.
Doe je ogen dicht.
Stel je voor... je bent in Zuid- Amerika. Het is laat en het begint al donker te worden, maar jij bent verdwaald en loopt nog door de jungle, helemaal alleen. Of toch niet? Omdat het zo donker is zijn je oren extra gespitst.
-Achter je hoor je zacht geritsel. (tamboerijn zacht) Het is weer stil. (rust) Het geritsel is nu harder.( tamboerijn harder) ( groep met de tamboerijnen )
-Je zet het op een rennen. Eerst loop je nog, (djembé 2x langzaam) maar je gaat steeds harder. ( djembé 4x steeds sneller)Langzaam neemt je tempo af. (djembé 4x langzamer) (groep met de djembés)
- In de verte hoor je het gehuil van wolven.( 2x wolvengeluid) ( groep wolven geluid, stemgebruik)
- Nu begint het ook nog te regenen. ( 2x kantelen regenmaker) ( groep met regenmakers)
- Weer dat geritsel, eerst zacht. (rust). Dan harder. (groep met tamboerijnen).
-Een tijger zet 2 stappen, eerst nog zacht, ( zacht klappen 2x) maar bij de volgende 2 stappen hoor je het echt goed. (hard klappen 2x) ( groep die klapt).
- Je zet het weer op een rennen. Eerst loop je nog, maar je gaat steeds harder. Langzaam neemt je tempo af. (groep met de djembés).
- Kijk uit! Je stapt op een slang.( 2x slangen gesis) ( groep slangengeluid, stemgebruik)
-Geschrokken loop je door. En alsof het allemaal nog niet genoeg is begint het weer te regenen. (groep met regenmakers)
-Wat is dat? De grond onder je trilt. Ze zijn ver, maar het is goed te horen, het stampen van de olifanten.( 6x zelfde tempo en sterkte stampen) ( groep die stampt).
- Je weet echt niet meer welke kant je op moet. De moed zinkt je volledig in de schoenen.
En net als je de eerste tranen voelt op komen, besef je je ineens dat de juf alles heeft verzonnen en jij lekker veilig in de klas zit. ( diepe zucht hele klas)
Ik heb gekozen voor een partituur die je kunt uitvoeren met een groep. Van te voren vertel ik het bovenstaande verhaal (min alles dat tussen haakjes staat).
Vervolgens gaan we geluid bij het verhaal toevoegen. De groep wordt verdeeld in de groepen. We oefenen eerst het geluid van elke groep apart, zodat ze binnen de groep goed tegelijk op hetzelfde ritme het geluid uitvoeren. Dit herhalen we totdat he goed gaat. Ik vertel het verhaal nogmaals, maar nu kijken de kinderen mee met de grafische partituur en voeren ze hun geluid uit.
Doe je ogen dicht.
Stel je voor... je bent in Zuid- Amerika. Het is laat en het begint al donker te worden, maar jij bent verdwaald en loopt nog door de jungle, helemaal alleen. Of toch niet? Omdat het zo donker is zijn je oren extra gespitst.
-Achter je hoor je zacht geritsel. (tamboerijn zacht) Het is weer stil. (rust) Het geritsel is nu harder.( tamboerijn harder) ( groep met de tamboerijnen )
-Je zet het op een rennen. Eerst loop je nog, (djembé 2x langzaam) maar je gaat steeds harder. ( djembé 4x steeds sneller)Langzaam neemt je tempo af. (djembé 4x langzamer) (groep met de djembés)
- In de verte hoor je het gehuil van wolven.( 2x wolvengeluid) ( groep wolven geluid, stemgebruik)
- Nu begint het ook nog te regenen. ( 2x kantelen regenmaker) ( groep met regenmakers)
- Weer dat geritsel, eerst zacht. (rust). Dan harder. (groep met tamboerijnen).
-Een tijger zet 2 stappen, eerst nog zacht, ( zacht klappen 2x) maar bij de volgende 2 stappen hoor je het echt goed. (hard klappen 2x) ( groep die klapt).
- Je zet het weer op een rennen. Eerst loop je nog, maar je gaat steeds harder. Langzaam neemt je tempo af. (groep met de djembés).
- Kijk uit! Je stapt op een slang.( 2x slangen gesis) ( groep slangengeluid, stemgebruik)
-Geschrokken loop je door. En alsof het allemaal nog niet genoeg is begint het weer te regenen. (groep met regenmakers)
-Wat is dat? De grond onder je trilt. Ze zijn ver, maar het is goed te horen, het stampen van de olifanten.( 6x zelfde tempo en sterkte stampen) ( groep die stampt).
- Je weet echt niet meer welke kant je op moet. De moed zinkt je volledig in de schoenen.
En net als je de eerste tranen voelt op komen, besef je je ineens dat de juf alles heeft verzonnen en jij lekker veilig in de klas zit. ( diepe zucht hele klas)
Ik heb gekozen voor een partituur die je kunt uitvoeren met een groep. Van te voren vertel ik het bovenstaande verhaal (min alles dat tussen haakjes staat).
Vervolgens gaan we geluid bij het verhaal toevoegen. De groep wordt verdeeld in de groepen. We oefenen eerst het geluid van elke groep apart, zodat ze binnen de groep goed tegelijk op hetzelfde ritme het geluid uitvoeren. Dit herhalen we totdat he goed gaat. Ik vertel het verhaal nogmaals, maar nu kijken de kinderen mee met de grafische partituur en voeren ze hun geluid uit.
maandag 12 oktober 2015
Lied aanleren
Opdracht: lied inzingen en uitwerken hoe je een lied met kinderen instudeert.
Oriëntatie Les opening; doel van de les verhelderen, wat weten de kinderen al van dit onderwerp?
Lesdoel: na deze lesactiviteit kunnen de kinderen het lied samen met u onder een paraplu uit de musical ja zuster nee zuster zingen.
Wat weten de kinderen al van het onderwerp?: Ik vraag voor het uitdelen van de songtekst wie de musical ja zuster nee zuster kent. Ik vertel dat ja zuster nee zuster een serie uit de jaren 60 is. In 2002 is er een musical van gemaakt. De teksten zijn geschreven door Annie M.G. Schmidt, die kennen de kinderen vast van verhalen als Jip en Janneke. Leerlingen beantwoorden
Kort en globaal vertel ik het verhaal, zodat de kinderen zich een beetje in de personages kunnen inleven. Ja zuster nee zuster gaat over de bewoners van rusthuis Klivia (zo nodig uitleggen wat een rusthuis is). Zuster Klivia is de baas. In het rusthuis is het alles behalve rustig. Zo wordt Jet, een van de bewoonsters verliefd op een inbreker (Gerrit). In het lied ontmoeten ze elkaar voor de eerste keer. Leerlingen luisteren
Uitleg / instructie Wat doe jij? Wat zeg je? Hoe bewaar je de orde (welke regels herhaal je?) en wat doen de kinderen? ( hoe houd je het overzicht over de groep?) Nadenken, antwoorden, schrijven, luisteren, opruimen, etc.
Docent: doel van de les wordt vertelt. Leerlingen luisteren
Ik begin met het uitdelen van de songteksten. Voor dat ik het lied afspeel, geef ik de volgende opdracht/luistervraag 1: Schrijf boven elk couplet ( zo nodig uitleggen wat een couplet is) Jet, Gerrit, samen of verteller. Leerlingen luisteren
Ik start het lied. Leerlingen luisteren en maken de opdracht
Vervolgens bespreken we de antwoorden, dit doe ik door iemand te vragen wat hij/zij heeft opgeschreven. Dan vraag ik of anderen iets anders hadden. Ik verbeter als het fout is. Leerlingen beantwoorden
Samen luisteren we nog een keer het lied, nu schrijf ik op het bord mee 1: Gerrit 2: Jet 3: Gerrit etc. Leerlingen luisteren en kijken mee op het bord
opdracht/luistervraag 2: In het lied worden er ook zinnen gesproken door Jet en Gerrit, de kinderen moeten deze zinnen onderstrepen.
Ik start het lied nogmaals. Leerlingen luisteren en maken de opdracht
We bespreken het antwoord.
opdracht/luistervraag 3: Annie M.G. Schmidt heeft in haar leven ook veel versjes, rijmpjes en gedichten geschreven. Ik vraag of de kinderen dit ook in de tekst terug zien.
Ik speel het lied nu niet nog een keer af, maar laat ze even goed naar de tekst kijken. Wie het weet steekt zijn vinger op en die geef ik een beurt. (antwoord: de zinnen rijmen). Leerlingen lezen de tekst en beantwoorden
Alle antwoorden:
Oriëntatie Les opening; doel van de les verhelderen, wat weten de kinderen al van dit onderwerp?
Lesdoel: na deze lesactiviteit kunnen de kinderen het lied samen met u onder een paraplu uit de musical ja zuster nee zuster zingen.
Wat weten de kinderen al van het onderwerp?: Ik vraag voor het uitdelen van de songtekst wie de musical ja zuster nee zuster kent. Ik vertel dat ja zuster nee zuster een serie uit de jaren 60 is. In 2002 is er een musical van gemaakt. De teksten zijn geschreven door Annie M.G. Schmidt, die kennen de kinderen vast van verhalen als Jip en Janneke. Leerlingen beantwoorden
Kort en globaal vertel ik het verhaal, zodat de kinderen zich een beetje in de personages kunnen inleven. Ja zuster nee zuster gaat over de bewoners van rusthuis Klivia (zo nodig uitleggen wat een rusthuis is). Zuster Klivia is de baas. In het rusthuis is het alles behalve rustig. Zo wordt Jet, een van de bewoonsters verliefd op een inbreker (Gerrit). In het lied ontmoeten ze elkaar voor de eerste keer. Leerlingen luisteren
Uitleg / instructie Wat doe jij? Wat zeg je? Hoe bewaar je de orde (welke regels herhaal je?) en wat doen de kinderen? ( hoe houd je het overzicht over de groep?) Nadenken, antwoorden, schrijven, luisteren, opruimen, etc.
Docent: doel van de les wordt vertelt. Leerlingen luisteren
Ik begin met het uitdelen van de songteksten. Voor dat ik het lied afspeel, geef ik de volgende opdracht/luistervraag 1: Schrijf boven elk couplet ( zo nodig uitleggen wat een couplet is) Jet, Gerrit, samen of verteller. Leerlingen luisteren
Ik start het lied. Leerlingen luisteren en maken de opdracht
Vervolgens bespreken we de antwoorden, dit doe ik door iemand te vragen wat hij/zij heeft opgeschreven. Dan vraag ik of anderen iets anders hadden. Ik verbeter als het fout is. Leerlingen beantwoorden
Samen luisteren we nog een keer het lied, nu schrijf ik op het bord mee 1: Gerrit 2: Jet 3: Gerrit etc. Leerlingen luisteren en kijken mee op het bord
opdracht/luistervraag 2: In het lied worden er ook zinnen gesproken door Jet en Gerrit, de kinderen moeten deze zinnen onderstrepen.
Ik start het lied nogmaals. Leerlingen luisteren en maken de opdracht
We bespreken het antwoord.
opdracht/luistervraag 3: Annie M.G. Schmidt heeft in haar leven ook veel versjes, rijmpjes en gedichten geschreven. Ik vraag of de kinderen dit ook in de tekst terug zien.
Ik speel het lied nu niet nog een keer af, maar laat ze even goed naar de tekst kijken. Wie het weet steekt zijn vinger op en die geef ik een beurt. (antwoord: de zinnen rijmen). Leerlingen lezen de tekst en beantwoorden
Alle antwoorden:
SAMEN MET U ONDER EEN PARAPLU tekst
Gerrit:
Loop u zo alleen in de regen juffrouw,
Mag ik u een eindje vergezellen?
Jet:
Nou ik ben daar eigelijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Gerrit:
Pardon juffrouw het regent zo kom geeft u mij een arm.
Jet:
Het mag niet van de zuster,
Maar het is wel lekker warm.
Samen:
Samen met u onder een paraplu,
Whiedewie,
Samen met u onder een paraplu.
Verteller:
{{Ze liepen door de plassen heen, spattend en spettend, je kon geen hand voor ogen zien het regende ontzettend}}
Gerrit:
Is het niet gezellig zo samen juffrouw,
Is het niet gezellig in de regen.
Jet:
Dank u ik ben waar ik zijn moet meneer,
Bij de halte van lijn 9.
Gerrit:
Pardon juffrouw de tram is weg,
Ik breng u naar de bus.
Jet:
Ik loop niet graag met vreemde mee,
Maar het is wel lekker knus.
Samen:
Samen met u onder een paraplu,
Whiedewhie,
Samen met u onder een paraplu.
Verteller:
{{Ze liepen langs de waterkant, ze liepen langs de gracht zo wandelden ze hand in hand door de regen onverwacht. Hij zei:}}
Gerrit:
Juffouw pas op die plas de weg is hier zo smal.
Gerrit:
Loop u zo alleen in de regen juffrouw,
Mag ik u een eindje vergezellen?
Jet:
Nou ik ben daar eigelijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Gerrit:
Pardon juffrouw het regent zo kom geeft u mij een arm.
Jet:
Het mag niet van de zuster,
Maar het is wel lekker warm.
Samen:
Samen met u onder een paraplu,
Whiedewie,
Samen met u onder een paraplu.
Verteller:
{{Ze liepen door de plassen heen, spattend en spettend, je kon geen hand voor ogen zien het regende ontzettend}}
Gerrit:
Is het niet gezellig zo samen juffrouw,
Is het niet gezellig in de regen.
Jet:
Dank u ik ben waar ik zijn moet meneer,
Bij de halte van lijn 9.
Gerrit:
Pardon juffrouw de tram is weg,
Ik breng u naar de bus.
Jet:
Ik loop niet graag met vreemde mee,
Maar het is wel lekker knus.
Samen:
Samen met u onder een paraplu,
Whiedewhie,
Samen met u onder een paraplu.
Verteller:
{{Ze liepen langs de waterkant, ze liepen langs de gracht zo wandelden ze hand in hand door de regen onverwacht. Hij zei:}}
Gerrit:
Juffouw pas op die plas de weg is hier zo smal.
Verteller:
{{En PLOEM.. daar lag ze in de goot met paraplu en al.. Hij hielp haar netjes overeind de juffrouw zei:}}
Jet:
Meneer.. de zuster ze had toch gelijk en dit doe ik nooit meer!!
Gerrit:
Loop u zo alleen in de regen juffrouw,
Mag ik u een eindje vergezellen?
Jet:
Nou ik ben daar eigelijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Gerrit:
Ik heb een paraplu juffrouw..
Jet:
Dat is een goed idee,
Maar loop een beetje sneller want ik moet naar de WC.
Samen:
Samen met u onder een paraplu,
Whiedewie,
Samen met u onder een pa-ra-plu.
Nu is het tijd om het lied aan te leren. Dit doe ik doormiddel van de weggeefmethode ( de leerlingen zingen):
Loop u zo alleen in de regen juffrouw
Mag ik u een eindje vergezellen?
Groep: Nou ik ben daar eigenlijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Pardon juffrouw het regent zo kom geeft u mij een arm.
Groep: Het mag niet van de zuster,
Maar het is wel lekker warm.
Samen met u onder een paraplu,
Groep: Whiedewie,
Samen met u onder een paraplu.
{{Ze liepen door de plassen heen, spattend en spettend, je kon geen hand voor ogen zien het regende ontzettend}}
Is het niet gezellig zo samen juffrouw,
Is het niet gezellig in de regen.
Groep:
Dank u ik ben waar ik zijn moet meneer,
Bij de halte van lijn 9.
Pardon juffrouw de tram is weg,
Ik breng u naar de bus.
Groep:
Ik loop niet graag met vreemde mee,
Maar het is wel lekker knus.
Samen met u onder een paraplu,
Groep: Whiedewhie,
Samen met u onder een paraplu.
{{Ze liepen langs de waterkant, ze liepen langs de gracht zo wandelden ze hand in hand door de regen onverwacht. Hij zei:}}
Juffouw pas op die plas de weg is hier zo smal.
{{En PLOEM.. daar lag ze in de goot met paraplu en al.. Hij hielp haar netjes overeind de juffrouw zei:}}
Groep: Meneer.. de zuster ze had toch gelijk en dit doe ik nooit meer!!
Loop u zo alleen in de regen juffrouw,
Mag ik u een eindje vergezellen?
Groep:
Nou ik ben daar eigenlijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Ik heb een paraplu juffrouw..
Groep:
Dat is een goed idee,
Maar loop een beetje sneller want ik moet naar de WC.
Samen met u onder een paraplu,
Groep: Whiedewie,
Samen met u onder een pa-ra-plu.
Vervolgens zingen we het lied nog een keer op deze manier, maar nu zing ik de rol van Jet en de leerlingen die van Gerrit (precies anders om dus). In het refrein zingen zij: Samen met u onder een paraplu Ik: Whiedewie Groep: samen met u onder een paraplu.
Daarna zingen we het lied 1x helemaal gezamenlijk.
Als ik merk dat de groep moeite heeft met een gedeelte, bijv. het gesproken gedeelte ( dit gaat redelijk snel) oefenen we dat stukje nog eens. Ik: Juffouw pas op die plas de weg is hier zo smal. Groep: Meneer.. de zuster ze had toch gelijk en dit doe ik nooit meer!! De rollen draaien we hierna weer om.
Afsluiting (Feedback en evaluatie)
De leerlingen kennen het lied. De groep wordt opgedeeld in de meisjes en de jongens. De meisjes zingen de delen van Jet en de jongens die van Gerrit. Het refrein zingen ze samen. De eerste keer help ik door samen met de groep die moet zingen het eerste woord in te zetten.
Als afsluiter laat ik het oorspronkelijke filmpje dat bij het lied hoort zien (uit de musical). Leerlingen kijken
Wat vinden ze ervan? Hoe vonden ze het zelf gaan? Leerlingen antwoorden
{{En PLOEM.. daar lag ze in de goot met paraplu en al.. Hij hielp haar netjes overeind de juffrouw zei:}}
Jet:
Meneer.. de zuster ze had toch gelijk en dit doe ik nooit meer!!
Gerrit:
Loop u zo alleen in de regen juffrouw,
Mag ik u een eindje vergezellen?
Jet:
Nou ik ben daar eigelijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Gerrit:
Ik heb een paraplu juffrouw..
Jet:
Dat is een goed idee,
Maar loop een beetje sneller want ik moet naar de WC.
Samen:
Samen met u onder een paraplu,
Whiedewie,
Samen met u onder een pa-ra-plu.
Nu is het tijd om het lied aan te leren. Dit doe ik doormiddel van de weggeefmethode ( de leerlingen zingen):
Loop u zo alleen in de regen juffrouw
Mag ik u een eindje vergezellen?
Groep: Nou ik ben daar eigenlijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Pardon juffrouw het regent zo kom geeft u mij een arm.
Groep: Het mag niet van de zuster,
Maar het is wel lekker warm.
Samen met u onder een paraplu,
Groep: Whiedewie,
Samen met u onder een paraplu.
{{Ze liepen door de plassen heen, spattend en spettend, je kon geen hand voor ogen zien het regende ontzettend}}
Is het niet gezellig zo samen juffrouw,
Is het niet gezellig in de regen.
Groep:
Dank u ik ben waar ik zijn moet meneer,
Bij de halte van lijn 9.
Pardon juffrouw de tram is weg,
Ik breng u naar de bus.
Groep:
Ik loop niet graag met vreemde mee,
Maar het is wel lekker knus.
Samen met u onder een paraplu,
Groep: Whiedewhie,
Samen met u onder een paraplu.
{{Ze liepen langs de waterkant, ze liepen langs de gracht zo wandelden ze hand in hand door de regen onverwacht. Hij zei:}}
Juffouw pas op die plas de weg is hier zo smal.
{{En PLOEM.. daar lag ze in de goot met paraplu en al.. Hij hielp haar netjes overeind de juffrouw zei:}}
Groep: Meneer.. de zuster ze had toch gelijk en dit doe ik nooit meer!!
Loop u zo alleen in de regen juffrouw,
Mag ik u een eindje vergezellen?
Groep:
Nou ik ben daar eigenlijk tegen meneer,
Dat zou ik u maar dadelijk vertellen.
Ik heb een paraplu juffrouw..
Groep:
Dat is een goed idee,
Maar loop een beetje sneller want ik moet naar de WC.
Samen met u onder een paraplu,
Groep: Whiedewie,
Samen met u onder een pa-ra-plu.
Vervolgens zingen we het lied nog een keer op deze manier, maar nu zing ik de rol van Jet en de leerlingen die van Gerrit (precies anders om dus). In het refrein zingen zij: Samen met u onder een paraplu Ik: Whiedewie Groep: samen met u onder een paraplu.
Daarna zingen we het lied 1x helemaal gezamenlijk.
Als ik merk dat de groep moeite heeft met een gedeelte, bijv. het gesproken gedeelte ( dit gaat redelijk snel) oefenen we dat stukje nog eens. Ik: Juffouw pas op die plas de weg is hier zo smal. Groep: Meneer.. de zuster ze had toch gelijk en dit doe ik nooit meer!! De rollen draaien we hierna weer om.
Afsluiting (Feedback en evaluatie)
De leerlingen kennen het lied. De groep wordt opgedeeld in de meisjes en de jongens. De meisjes zingen de delen van Jet en de jongens die van Gerrit. Het refrein zingen ze samen. De eerste keer help ik door samen met de groep die moet zingen het eerste woord in te zetten.
Als afsluiter laat ik het oorspronkelijke filmpje dat bij het lied hoort zien (uit de musical). Leerlingen kijken
Wat vinden ze ervan? Hoe vonden ze het zelf gaan? Leerlingen antwoorden
vrijdag 2 oktober 2015
Loch Ness- tekenen Oostindische inkt met ecoline
Opdrachtomschrijving: Maak een ansichtkaart met daarop het monster van Loch Ness. De afbeelding van het monster is schrikaanjagend. Gebruik de beeldaspecten kleur, vorm, textuur en afsnijding en maak de ansichtkaart met OI inkt en ecoline.
betekenis
-Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt.
Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
Ik ken de mythe van Loch Ness. Het is onduidelijk hoe het monster eruit ziet. Het monster moest schrikaanjagend zijn. Wat maakt een monster eng? Mijn associaties waren scherpe tanden, geen aaibare huid, reptielen, de kleur groen, groot, grote mond en ik dacht gelijk aan een aantal draken/ monsters uit Harry Potter.
vorm
Ik heb gekozen voor een slangachtig monster. Slangen hebben een ronde vorm. Ik heb hoekige lijnen gebruikt bij de tanden, dit maakt dat ze scherp lijken. Verder heb ik weinig gebruik gemaakt van hoekige lijnen, dit omdat ik een ronde vorm voor het lichaam schrikaanjagender vind dan hoekige vormen. Compositie, een laag standpunt maakt het monster indrukwekkender, vandaar mijn keuze om het monster van boven af te laten komen, hij kijkt op je neer. Het monster is groot en dichtbij, dit maakt mijn monster eng, omdat je hierdoor de betrokkenheid vergroot. Verder heb ik gebruik gemaakt van afsnijding, ( zie kop monster en je ziet niet het hele monster) Hierdoor vergroot je ook de engheid (het monster is zo groot dat het niet op het velletje past). Textuur, met de OI inkt moesten we de huid maken. Rechts onderin heb ik stekels gemaakt (kleine driehoekjes). Voorderest is het een beetje zoals de huid van een slang zou kunnen zijn. Groen en rood heb ik als kleuren gebruikt. De kleur groen associeer ik met monster. Rood zodat het groen er goed uit knalt ( staan tegenover elkaar in de kleuren cirkel) Rode tanden, vanwege het feit dat bloed rood is. Ik heb gekozen voor gele ogen, omdat het een abnormale kleur is voor ogen. Geel geeft ook vaak aan dat iets giftig is. Zwarte neusholtes en keelholte, simpelweg omdat het holtes zijn.
- Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien?
materie
- Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Ik heb gewerkt met tekenpapier, een ansichtkaart (10x15 cm), een potlood, Oost-Indische inkt, een Kroontjespen, Ecoline en een penseel.
Het werken met dit materiaal vond ik erg leuk! Vooral het werken met ecoline, ik vind dat de kleuren heel mooi uit komen. Het werken met Oost-Indische inkt vond ik minder leuk, omdat het heel precies werk is, daar ben ik niet zo van.
beschouwing
- Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met materiaal en techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet.
Afbeelding 1 heeft mij geïnspireerd tot het maken van een slang achtig monster. Ik vind slangen zelf eng, dus vandaar ook die keuze. Bij afbeelding 2 zie je dat het monster een open bek heeft, mijn monster heeft dit ook. Afbeelding 2 heeft mijn ook geïnspireerd tot het gebruik van een laag standpunt en het component afsnijding. Bij afbeelding 3 zie je weer de open bek met scherpe tanden (die heeft mij monster ook) en het is ook een slang achtig monster.
1 |
2 |
werkwijze
3 |
- Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb op de middelbare school ooit een tekening met een parade van fantasie dieren moeten maken met OI. Daar hadden we langer de tijd voor, ik heb ontdekt dat als je snel werkt met OI je erg slordig gaat werken. Met ecoline had ik nog niet veel gewerkt, ik heb geleerd dat je maar heel weinig ecoline nodig hebt om een groot stuk in te kleuren. Ik vond het met OI werken lastig, omdat het zo een precies werkje is.
onderzoek
- Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzen heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Stap 1: licht schetsen. Ik heb de kop en het lijf grof en licht geschetst. (zie tekening 1). Ik heb licht geschetst, omdat als ik dik zou schetsen dit misschien nog zichtbaar zou zijn als de tekening helemaal af zou zijn. Bij het schetsen heb ik gekozen voor een lage standplaats, afsnijding, en een groot beest.
Stap 2: aan de slag met OI en de kroontjespen (zie afbeelding 2 en 3). Vervolgens ging ik de schets in tekenen met OI. Je mocht niet je schetslijnen overtrekken. Je vulde dus als het waren je schets op met verschillend tekenwerk. Ik heb driehoeken, rondjes en rechte lijnen gebruikt.
Stap 3: inwassen met verdunde ecoline. De laatste stap was het inwassen met ecoline ( zie afbeelding 4 en 5). We moesten de ecoline verdunnen met water. Ik heb het monster groen gemaakt, een aantal vlekken op zijn huid heb ik iets donkerder groen gemaakt. Vervolgens heb ik de achtergrond rood gemaakt. Als laatste heb ik zijn ogen en holtes ingekleurd.
Wat vind je geslaagd?
Ik vind dat ik geslaagd ben in het maken van een schrikwekkend monster. Hierbij heb ik goed gebruik gemaakt van standplaats, kleur en afsnijding. Het inwassen met ecoline vind ik ook goed gegaan.
Wat kon beter?
Het werken met de OI vind ik minder geslaagd, omdat het een beetje is afgeraffeld. Ik had meer kunnen uitproberen met verschillende soorten huid ( denk aan bijv. schubben). Verder heb ik ook niet met schaduw gewerkt, terwijl je dat juist wel mooi kan doen met OI.
1 |
5 |
6 |
Abonneren op:
Posts (Atom)